Waar halen ze de energie vandaan?

Micro-organismen zijn overal. En onder heel veel verschillende omstandigheden. Hierdoor zijn ze heel verschillend. Wat ze altijd nodig hebben is een energiebron en een koolstofbron.

De energiebron hebben ze nodig voor hun activiteiten zoals beweging en vooral hun vermeerdering, de opbouw van celmateriaal.
De energie kan een bacterie betrekken uit licht : fototroof, of een chemische stof : chemotroof.
En die chemische stof kan organisch of anorganisch zijn.(chemoorganotroof of chemolithotroof).

 

De koolstofbron is nodig als grondstof voor het celmateriaal dat is opgebouwd uit organische macromoleculen met name koolstofverbindingen, dus een koolstofbron is ook noodzakelijk.
Kan een bacterie zelf organische stof uit CO2 opbouwen dan is hij autotroof. (=zelfetend, heeft geen ander organisme nodig)
Het alternatief is een organische koolstofbron voor de biosynthese van de cel, zo'n organisme is afhankelijk van organisch materiaal van een ander organisme, ook wel heterotroof genoemd. Zie ook koolstofkringloop.

Hieronder de samenvatting met wat voorbeelden:

indeling koolstof en energiebron

In de praktijk van het laboratorium hebben we meestal te maken met het aantonen van chemo-organo-heterotrofe micro-organismen, omdat hier de ziekteverwekkers (pathogenen) en de bacterien, gisten en schimmels onder vallen die voedselinfectie, voedselvergiftiging en voedselbederf veroorzaken.

De chemo-lithotrofe en fototrofe micro-organismen zijn hierdoor vaak minder bekend, maar zijn onmisbare schakels in de kringlopen die het leven op aarde in stand houden.