Ribosomen
Op de ribosomen vindt de eiwitsynthese plaats.
Heel beknopt komt het er op neer dat een soort werkkopie van het DNA namelijk het RNA op de ribosomen wordt vertaald in een keten van aminozuren, dat wil zeggen een eiwitmolecuul.
De volgorde van de basen in het DNA bepaalt de volgorde van de aminozuren in het eiwit , en hiermee de eigenschappen van dit eiwit.
Een eiwit is weer verantwoordelijk voor een bepaalde eigenschap.(zie enzymen)
Ribosomen komen in grote getale in een bacteriecel voor, het zijn deeltjes met een diameter van 15 nm, dus onzichtbaar door een microscoop. Het aantal per cel varieert van 5000 voor een cel in rusttoestand tot 50.000 in een groeiende cel. Een ribosoom bestaat uit RNA en eiwit. De bouw van een bacterieribosoom wijkt af van de ribosomen in eukaryote cellen. Een aantal antibiotica werken hierdoor wel in op een bacterieribosoom en leggen daar de eiwitsynthese plat (en remmen dus de groei van de bacterie), terwijl de ribosomen van de patiënt (mens of dier) met rust gelaten worden.
Korte samenvatting:
Replicatie= kopieren van het DNA ,leidt tot verdubbeling.
Animatie
Transcriptie= overschrijven = RNA wordt gemaakt met als mal een enkele streng DNA.
Animatie
Translatie=vertaling=Eiwitsynthese op basis van RNA (=DNA) code worden aan de ribosomen de aminozuren (gebonden en gebracht met t-RNA) aan elkaar gekoppeld tot lange ketens.
Deze lange ketens zijn de eiwitten, hun samenstelling en daardoor ook hun eigenschappen= functie zijn bepaald door het RNA (dus DNA) dat bij de ribosomen gedecodeerd is naar aminozuren.
Animatie
De transcriptie en translatie spelen zich bij de bacterie af in dezelfde ruimte en zijn aan elkaar gekoppeld. Dit is kenmerkend voor de prokaryote cel. Ook de archae hebben een gekoppelde transcriptie en translatie. Bij de eukaryote cel vindt de transcriptie in de kern plaats (zoals in de animatie) en de translatie in het cytoplasma en zijn de processen ruimtelijk maar ook in tijd gescheiden.
Hieronder beknopt de drie stappen