Resistentie tegen antibiotica
Resistentie , de ongevoeligheid van een bacterie voor een bepaald antibioticum (waarvoor de bacterie eerst gevoelig was).
        Deze verworven resistentie , een resistentie die oorspronkelijk niet aanwezig is maar die het   micro-organisme heeft verworven is een groot actueel probleem. Deze ongevoeligheid wordt bepaald door   het DNA, de verworven resistentie ontstaat dan ook altijd doordat de erfelijke   eigenschappen van het micro-organisme zijn veranderd. Deze genetische   verandering kan ontstaan in het bacteriechromosoom zelf maar ook in de   plasmiden.
  
  Het ontstaan van de resistentie (de genetische verandering)
      Een bacterie kan op verschillende manieren genetisch (zie ook DNA)veranderen:
        Mutatie
        Hoewel   de vermeerdering van bacteriën een kwestie van delen is en er dus in   feite sprake is van een eindeloze herhaling van hetzelfde proces,   namelijk het kopiëren van hetzelfde DNA-molecule. zal er af en toe een   foutje optreden bij het kopiëren, waardoor het DNA van samenstelling   verandert met als mogelijk gevolg een veranderde betekenis van de code   en dus een ander eiwit als product, en dus een andere eigenschap bij de   bacterie die dit veranderde DNA heeft gekregen. Wanneer de micro-organismen worden blootgesteld aan antibioticum zullen de gevoelige cellen doodgaan en de resistente cel (mutant) overleeft en zijn eigenschap, de resistentie, door celdeling (groei) doorgeven aan zijn nageslacht. En dan zijn er snel heel veel resistente cellen (zie groei). 
        Dit doorgeven van de eigenschap naar de volgende generatie wordt verticale       overdracht genoemd.
Bacterien hebben ook andere manieren om DNA "door te geven" de horizontale overdracht:
        Conjugatie 
        Een andere manier is de overdracht van DNA van de ene bacteriecel naar de andere. Dit proces heet conjugatie en kan plaatsvinden tussen bacteriën van dezelfde soort maar   ook tussen bacteriën van verschillende soorten of zelfs geslachten. De   donorbacterie is in het bezit van de F-factor en legt maakt een F-pilus contact met de   ontvangende bacterie. Er ontstaat een open verbinding met de andere bacteriecel en door de ontstane opening wordt een plasmidecopie binnen gebracht.De enkele ketens worden weer dubbelstrengs.  
        Transductie.
        Dit   is de overdracht van DNA door tussenkomst van een bacteriofaag. Wat   hier van belang is dat een virus in staat is om een stukje DNA, en dus   een stukje erfelijke informatie, over te brengen van de ene naar de   andere bacteriecel.. Een voorbeeld is de multi-(oorspronkelijk   methicilline) resistente Staphylococcus aureus, afgekort als mrsa   bacterie.
        
        Het mechanisme van de resistentie
      De gevolgen van de DNA-veranderingen die tot resistentie leiden kunnen zijn:      
- een veranderde permeabiliteit van de celenveloppe ( de buitenste membraan van de gramnegatieve celwand)
- de productie van enzymen die het antibioticum onwerkzaam maken voordat het antibioticum de bacterie aantast, voorbeeld het enzym penicillinase, nu meestal ß-lactamase genoemd, het enzym dat de ß-lactamring bij de antibiotica van de penicillinegroep aantast waardoor deze hun werking verliezen.
- het wijzigen van de ribosomen waardoor deze geen aangrijpingspunt meer zijn voor de voorheen wel werkzame antibiotica.
- wijziging van een stofwisselingsproces. Is een voorheen sulfanilamide gevoelige bacterie na een genetische verandering in staat om foliumzuur uit de omgeving op te nemen dan is hij vanaf dat moment ongevoelig voor sulfanilamide.
- het kunnen wegpompen van de antibiotica uit de cel.
In één populatie (patient) kunnen verschillende typen resistentie ontstaan wat het bestrijden een stuk lastiger maakt. 
    
Gewoonten die tot resistentie leiden
  Een groot aantal gewoontes leidt tot een toename van het aantal resistente stammen.
- Het op grote schaal toepassen en voorschrijven van antibiotica door artsen (vooral in Amerika)
- De vraag van patiënten om antibiotica bij een verkoudheid of griep
- Het niet opvolgen van het gebruiksvoorschrift door de patiënt.
- Het gebruik van antibiotica in veevoer.(West-Europa )
- Het transport van resistente bacteriën over de wereld door de toegenomen mobiliteit.
 
 
 klik hier voor maatregelen die de overheid neemt
 
 
Hieronder wat bekende resistente bacteriën:
MRSA bacterie
  MRSA betekent methicillin resistente Staphylococcus aureus.
 
Microscopische opname van de MRSA-bacterie. Wikimedia Commons / Vesper
  Er   is dus sprake van een Staphylococcus aureus, een bacterie die bij 30%   van de mensen voorkomt op huid en slijmvliezen. In het dagelijks  leven   is de bacterie onschadelijk. Pas bij verminderde weerstand,   huidbeschadigingen, wonden kan hij infecties veroorzaken, Deze zijn bij   de "gewone" Staphylococcus aureus met antibiotica te bestrijden.
  Alleen bij de MRSA gaat dat niet . Overal in de wereld duikt de MRSA, als veroorzaker van ziekenhuisinfecties op.
  
  MRSA-bacteriën   worden via dragers – mensen bij wie de bacterie zich op de huid of in   de neus bevindt om zich daar, zonder verdere nadelige invloeden voor de   betrokkene te handhaven – en uiteraard door patiënten verspreid. De   drager kan zelf patiënt worden wanneer de MRSA-bacterie die hij bij zich   draagt in de bloedbaan komt, of een wondinfectie veroorzaakt. Een   drager, verpleger of verzorger bijvoorbeeld, kan een patiënt die   verpleegd wordt direct besmetten of indirect, via instrumentarium dat   voor onderzoek wordt gebruikt. De besmetting wordt vaak vanuit het   buitenland binnengebracht, gevolg van een minder strikt   antibioticumbeleid, en dus grotere selectiedruk in sommige landen.   Mensen die direct vanuit het buitenland komen en als patiënt op een   intensive care -afdeling of op een chirurgische afdeling verpleegd   moeten worden, worden uit voorzorg eerst geïsoleerd verpleegd.   Bacteriologisch onderzoek kan dan uitwijzen of de gevreesde MRSA   eventueel aanwezig is.
Het blijkt dat de MRSA bacterie zich ook op andere fronten ontwikkelt, het kan zich nu beter op de huid handhaven, waarschijnlijk door genen die de bacterie krijgt van onschuldige huidflora zoals Staphylococcus epidermidis. Deze genen maken de bacterie minder gevoelig voor antimicobe stoffen die op de huid aanwezig zijn.
 Verder wordt heel vaak   besloten om de afdeling waar de met de MRSA-bacterie besmette patiënt   verbleef nog gedurende enige tijd te sluiten, waarna de bacterie door   schoonmaak en sterilisatie uitgeroeid wordt.
  Uitbannen van de methicilline-resistente stafylococ zal, nu deze eenmaal wereldwijd is verspreid, niet  mogelijk zijn.
  Sinds   kort heeft men aangetoond dat deze ziekenhuisbacterie op grote schaal   in de varkensstal voorkomt en ook wordt overgedragen op mensen,
  
Ook   hierbij is goede ziekenhuishygiëne is van groot belang om infecties met   deze bacteriën te voorkómen. Na aantreffen probeert men de bron op te   sporen en door schoonmaken de bacterie kwijt te raken. In ziekenhuizen en verpleeghuizen krijgt infectiepreventie steeds meer aandacht, je voorkomt ziekte bij kwetsbare mensen  met een bacterie die steeds moeilijker  te behandelen is, en je voorkomt het gebruik van antibiotica, maar ook weer verspreiding vanuit de patient, dus driedubbele winst! 
Zie ook de richtlijnen van WIP (werkgroep infectie preventie)
Bij het bestrijden resistente bacteriën in een ziekenhuis blijken simpele maatregelen op het gebied van hygiëne veel meer effect te hebben dan gedacht. Dat blijkt uit een groot Europees onderzoek geleid door het UMC Utrecht.Ook hier scoort de handhygiene weer heel hoog.
ESBL-bacterie
De afkorting "ESBL" staat voor Extended Spectrum Beta-Lactamase.   Dit is een enzym dat bepaalde antibiotica, met name cefalosporines en   penicillines kan afbreken. De ESBL-enzymen (er zijn verschillende typen)   worden geproduceerd door bacteriën die van oorsprong in de darm   voorkomen. Doordat ze een ESBL produceren, zijn die bacteriën resistent   tegen de antibiotica die het enzym kan afbreken. De bacteriën die ESBL's   kunnen produceren (Klebsiella, Escherichia coli), zijn Gramnegatieve   bacteriën die een endotoxine maken. Ze zijn onschadelijk   zolang ze zich in de darm bevinden van gezonde personen. Maar ze kunnen   ernstige infecties veroorzaken bij heel jonge en ook bij oude mensen met   een gestoord immuunsysteem.
KPC
  Klebsiella pneumoniae carbapenemase vormer. (vormt het enzym carbapenemase dat de  carbapenem-antibiotica, de krachtigste antibiotica die beschikbaar zijn, kan afbreken en zo onwerkzaam maakt). Er wordt ook wel gesproken van NDM1 Klebsiella. NDM-1 is de afkorting van New Delhi   Metallo-beta-lactamase. Dit enzym   (in eerste  instantie het gen) wordt ook aangetrofffen bij andere bacterien zoals E.coli.Een andere afkorting : CPE staat voor Carbapenemase Producerende Enterobacteriën of CRE (Carbapenen Resistente Enterobacteriën).  
18 december 2015: 
    klebsiella-besmettingen-in-bosch-controle.html
VRE 
  VRE is de afkorting   van Vancomycine Resistente Enterococcus faecium. Enterococcus faecium is   een darmbacterie die bij veel mensen voorkomt. 
  Het verschil tussen   de VRE en de gewone bacterie is dat de VRE ongevoelig is geworden voor   vancomycine. Net zoals de meeste bacteriën wordt de VRE-bacterie met   name verspreid via de handen. Alleen voor mensen met een sterk   verminderde weerstand kan VRE tot een infectie leiden.
  
  Clostridium difficile
  die   de oorzaak is van Clostridium difficile associated diarrhoea (CDAD):   diarree waarbij een bepaalde bacterie deze Clostridium difficile wordt   aangetoond in de ontlasting. Deze bacterie komt veel voor. De bacterie   zit in de darm en richt daar geen schade aan. Pas als de drager    bepaalde antibiotica gebruikt, en de weerstand ernstig afgenomen is,   door een ernstige ziekte, kan deze bacterie gaan uitgroeien en   gifstoffen (toxines) produceren waar mensen ziek van worden.
Colistine-resistentie
  het antibioticum   colistine gezien wordt als laatste redmiddel in de behandel tegen resistente   bacterien, er is echter resistentie  in China geconstateerd.
CPE is Carbapenemaseproducerende Enterobacteriaceae
Sommige Enterobacteriaceae-stammen produceren carbapenemase, wat resistentie voor carbapenem-antibiotica zoals imipenem en meropenem tot gevolg heeft. Deze stammen vormen een belangrijke bedreiging voor de klinische patiëntenzorg en openbare gezondheidszorg.
NDM
  Een bacterie (Citrobacter freundii) die eerder in   India en Pakistan werd gevonden en nu (2018) ook in Nederland voorkomt. De bacterie draagt een enzym bij zich   (New Delhi–metallo-bèta-lactamase (NDM), dat de bacterie resistent maakt   tegen veel antibiotica. 
Wat kan je doen om bacteriën die ongevoelig zijn voor antibiotica te vermijden?
Ga zorgvuldig om met antibiotica
Als je vaak antibiotica gebruikt, kunnen bacteriën ongevoelig worden voor het medicijn. Een dokter geeft alleen een antibioticakuur wanneer dit echt nodig is. Zo worden zo min mogelijk bacteriën ongevoelig voor antibiotica. Gebruik dus alleen antibiotica als uw arts ze heeft voorgeschreven. En gebruik de antibiotica zoals de arts heeft aangegeven. Breng ongebruikte antibiotica terug naar de apotheek. Gooi ze niet in de gootsteen of het toilet.
Antibiotica werken niet tegen virussen : dus 
  Bij verkoudheid en griep helpen antibiotica nooit!
Was je handen om bacteriën te bestrijden
Alle bacteriën, ook resistente, worden overgedragen van mens op mens, van dier op mens of van dier of dier. Was je handen na het bezoek aan het toilet, voor het voorbereiden van voedsel en voor het eten.
Meer over antibiotica:





