Dissimilatie N-verbindingen
De afbraak van stikstofverbindingen zoals eiwitten, aminozuren en ureum kan een determinatiekenmerk zijn.
Dit is mogelijk door de afbraakproducten aanschouwelijk te maken of het verdwijnen of veranderen van het substraat te bekijken.

Afbraak aminozuur
Zo zal bij afbraak van een aminozuur de pH stijgen door ammoniakvorming en/of decarboxylatie (er ontstaat CO2 uit de carbonzuurgroep), aan te tonen door middel van een pH indicator.

In de API 20E strip test zitten ook een aantal aminozuur decarboxylatie testen.

Een bekende test is de lysinedecarboxylatietest.

Hierbij zit in het medium  onder andere glucose en  lysine. Alle Enterobacteriën zullen eerst de glucose vergisten waardoor gevormde zuren de pH indicator van paars naar geel laten verkleuren. Maar hierna gaan de bacteriën die het enzym hebben om lysine af te breken dit ook doen met als gevolg de genoemde ammoniakvorming en decarboxylatie waardoor de pH indicator weer terugkleurt naar paars.
Een positieve reactie is dus paars, een negatieve reactie geel.
Deze reacties worden o.a. gebruikt voor het determineren van Enterobacteriën .

Indolvorming
Indol is het afbraakproduct van tryptofaan, een aminozuur dat maar weinig micro-organismen kunnen afbreken. Dit indol is met een eenvoudige kleurreactie aan te tonen. Een beroemd micro-organisme dat indol vormt is Escherichia coli.

indoltest

foto: Roelof de Schiffart

Twee buisjes, links met de rode ring een indolpositieve cultuur , rechts een bacterie die geen indol kan afbreken.



Een andere mogelijkheid om de afbraak van een eiwit is het verdwijnen van het substraat zichtbaar te maken:

Afbraak gelatine
Door de afbraak van gelatine wordt het aanvankelijk (beneden 20ºC) vaste medium vloeibaar.

Omzetting caseïne
Ook de omzetting van de (witte) melkeiwitten in melk is zichtbaar door of een opheldering van de melk door de afbraak van het aanwezige caseine in oplosbare aminozuren (peptonisatie) of een samenklontering van het eiwit (coagulatie).


Afbraak ureum, urease test

Enterobacteriën:

Een schuine buis met ureumagae en fenolrood als pH-indicator wordt dik beent met de te onderzoeken reincultuur.
Ureasepositieve bacterien zetten de ureum in ammonia waardoor de pH stijgt naar felroze. Proteussoorten doen dit binnen 3 tot 5 uur. De meeste andere enreobacterien kunnen dit niet.

Helicobacter pylori.

Een andere ureumtest wordt gebruikt voor het aantonen van Helicobacter pylori in de maag. Deze bacterie kan diverse maagklachten, waaronder een maagzweer veroorzaken.
Het is een ademtest bij de patiënt.

De patiënt krijgt een oplossing met ureum te drinken. Dit is een stof doe door de lever wordt gevormd.Normaal verlaat het via de nieren en de urine weer het lichaam.
De oplossing met ureum is gemerkt met koolstof-13 (C13). De Helicobacter pylori bacterie vormt het enzym urease.  Urease splitst de stof ureum in koolzuurgas en ammoniak. Als dit gebeurt ademt u het gemerkte koolzuurgas uit en kan dit gemeten worden waarmee de aanwezigheid van de bacterie is aangetoond.